De uitbundig klinkende zang van de veldleeuwerik kan op mooie dagen in het voorjaar van grote hoogte gehoord worden. De mannetjes maken spectaculaire zangvluchten. Sinds 1960 namen de aantallen met 95% af. Daarmee is deze soort een van de grootste slachtoffers van de intensieve landbouw en verruiging van de duinen.
De veldleeuwerik heeft een lichtbruin kleed met een gestreepte borst en bovendelen. De borst is licht geelbruin en de streping op de borst contrasteert met de witte buik. Veldleeuweriken kunnen een korte, stompe kuif oprichten.
Broedt vanaf eind maart en heeft meestal 2 tot 3 legsels per jaar met 2-5 eieren (bij hoge uitzondering 7). Het nest bevindt zich op de grond in open terrein zoals heide, duinen en het agrarisch gebied. De nesten zijn goed verborgen op de grond, maar wel in het open veld. In totaal heeft een veldleeuwerik 45 dagen nodig om jongen vliegvlug te krijgen. Tijdens de broedtijd zoekt de veldleeuwerik op de grond vooral naar insecten.
Veldleeuweriken die in Nederland broeden, trekken voor een deel weg naar Frankrijk of Engeland. Najaarstrek van eind september tot in november, met een hoogtepunt in oktober.
Nederlandse veldleeuweriken brengen alleen in extensief beheerd grasland voldoende jongen voort om de populatie in stand te houden. Bij de Limosahoeve wordt er speciaal beheerd ten behoeve van de weidevogels.
Hier onder staat op de kaart aangegeven waar nesten van veldleeuwerik zich bevonden in 2020 tot en met 2022.