Tureluur

De tureluur dankt zijn naam aan het geluid dat de vogel maakt: "tjululuu"; dat is namelijk makkelijk te vertalen naar 'tureluur'. Hij is altijd te herkennen aan de markante felrode poten en de brede witte achterrand van de vleugels.

De tureluur is territoriaal en monogaam, maar paren kunnen dicht bij elkaar broeden, in half-kolonies. Ze hebben hun nest op grond, meestal goed verborgen tegen een pol gras en vouwen gras over het nest. De legtijd is van april tot juni (in het noorden). Ze leggen 1 broedsel met meestal vier eieren. De broedduur is 23 tot 24 dagen en beide geslachten broeden. Jongen zijn nestvlieders en worden door beide ouders gehoed, maar vaak alleen door het mannetje. Af en toe splitst de familie zich. De jongen vliegvlug na 23 tot 25 dagen.

Ze hebben voorkeur voor vochtige, kruidenrijke, laat gemaaide graslanden met een pollige structuur en veel slootjes, greppels en plasdras. In de broedtijd vooral wormen, insecten en spinnen gegeten.

Ze zijn grotendeels trekvogel, maar deel IJslandse en West-Europese tureluurs zijn nagenoeg standvogel en trekken niet.

Het is een niet zo algemene weidevogel, die als niet-broedvogel vooral op het wad te vinden is. Als ze wel in de weide voorkomen dan profiteren ze van hoge waterpeilen, greppels en slootkanten, kruidenrijkdom, laat maaien, lage beweidingsdichtheid. Al deze kenmerken zijn op de Limosahoeve aanwezig, waardoor zij graag neerstrijken in ons weiland.

Hieronder straat op de kaart aangegeven waar de tureluur nesten zich bevonden in 2020 tot en met 2022.

Tureluur 2020
Tureluur 2021
Tureluur 2022
Tureluur 2023