Scholeksters zijn stevig gebouwde, zwart-witte steltlopers die vaak aan de kust, maar ook algemeen in het binnenland worden aangetroffen. De snavel van de scholekster slijt hard maar groeit ook hard. Hij kan veranderen van vorm door het voedsel. Zo wordt de snavel puntiger als een scholekster in de zomer naar emelten en wormen prikt. Op het wad is zo’n snavel ook handig als je naar wormen prikt, maar in de winter eten veel scholeksters schelpdieren als kokkels. En dan wordt de snavel stomper, omdat ze hem gebruiken als beitel.
Scholeksters broeden van half april tot eind juni en hebben een broedsel per jaar met 3 tot 4 eieren. De broedduur is 24 tot 27 dagen. De jongen zijn nestvlieders en zijn vliegvlug na 32 tot 35 dagen. In tegenstelling tot bij andere weidevogels worden de jongen lang gevoerd door ouders.
De verreweg hoogste dichtheden huizen in het westen en noorden van het land, vooral op kwelders maar meer regionaal ook in open polders met een afwisseling van gras- en bouwland. De Limosahoeve ligt in een openpolder waarmee in de behoefte van de Scholeksters wordt voldaan.
Hieronder staat op de kaart aangegeven waar de scholekster nesten zich bevonden in 2020 tot en met 2022.